Duidelijke opbouw? Zorg voor kernzinnen!

Het belang van de kernzin

Voor een prettig leesbare tekst, werk je bij voorkeur met kernzinnen. De kernzin is dé zin waar het in de betreffende alinea om draait en de rest van de alinea geeft hier een uitleg aan of onderbouwing voor. Deze kernzin bevindt zich idealiter op een centrale plaats binnen de alinea: als eerste zin, als tweede zin of als laatste zin.

Heb je de kernzin als eerste zin? Prachtig. De lezer weet gelijk waar het om gaat in deze alinea en leest makkelijk verder. Heb je de kernzin als tweede zin? Ook prima. De eerste zin vormt dan als het goed is een inleidende zin, om daarna de kern aan te geven in de tweede zin. Kernzin als laatste zin? Nu werk je naar de kern toe. Dit kan vooral prettig zijn als je kernzin echt een introductie of onderbouwing nodig heeft, voordat je deze geeft.

Check je eigen tekst

Leuk is het (of mogelijk vind je het minder leuk, maar het is evengoed bijzonder nuttig) om je eigen tekst langs te lopen op deze kernzinnen. Pak een markeerstift erbij en arceer alle kernzinnen. Vervolgens kun je jezelf deze vragen stellen:

  1. Bevat elke alinea een kernzin?
  2. Staat deze kernzin op een logische plaats in de alinea?
  3. Indien je bij vraag 1 en/of 2 nee hebt geantwoord: hoe kun je de alinea verbeteren door een juiste en krachtige kernzin op een logische plaats te zetten?

Het grote nadeel van onduidelijke kernzinnen of een gebrek aan kernzinnen, is dat de tekst lastiger leesbaar wordt. In veel scripties en onderzoeksrapporten die ik langs zie komen, bevatten de alinea’s geen duidelijke kernzin. Of er staat wel een kernzin, maar halverwege verdekt opgesteld in een veel te grote alinea. Pak er ook eens een tekst bij die je heel prettig vindt lezen en kijk wat de schrijver hier met de kernzinnen heeft gedaan.

Houd je aan één onderwerp per alinea

Elke alinea draait om één onderwerp, samen te vatten in die ene kernzin. Staan er meerdere onderwerpen in één alinea? Kijk of je kunt splitsen naar meerdere alinea’s of focus je meer op het hoofdonderwerp. Staan alinea’s over hetzelfde onderwerp verspreid door de tekst heen? Kijk of je juist kunt samenvoegen. Hier gaat het echt over de samenhang binnen en tussen de verschillende alinea’s.

Een goede tekst kun je op hoofdlijnen goed volgen door alleen de kernzinnen te lezen. Erg prettig voor de lezer met minder tijd, die je als schrijver wel graag zoveel mogelijk wilt meegeven. Van de inhoud welteverstaan, zonder dat de lezer verdwaalt in je tekst.

En dit blog? Ook hier is de eerste zin vaak de kernzin. :)

Zin in voorbeelden? Neem eens een kijkje op: http://www.taalwinkel.nl/schrijfproces/de-opbouw-van-een-alinea/.

Zes manieren om je uitstelgedrag tegen te gaan

Uitstelgedrag onder studenten

Stel jij regelmatig je scriptie of andere opdrachten uit? De kans hierop is vrij groot. Maar liefst 70% van de studenten blijkt taken uit te stellen volgens een artikel op Psychology Today (Vitelli, 2013). Uitstelgedrag hangt volgens Vitelli (2013) af van onze persoonlijkheid, onze motivatie en de omstandigheden. Vanuit deze drie factoren zijn er verschillende soorten uitstellers te herkennen. Wat voor soort uitsteller ben jij? En hoe kun je jouw uitstelgedrag tegengaan, zodat je je scriptie afmaakt?

Zes typen uitstellers

  • De perfectionistische uitsteller: je wilt het allemaal zo goed mogelijk doen. Je vindt het heel lastig om de eerste zin op papier te zetten. Het nadeel hiervan is dat het werken aan je scriptie je veel tijd kost. Een risico is dat je uiteindelijk geen scriptie inlevert.
  • De gedemotiveerde uitsteller: eigenlijk wil je die hele scriptie niet schrijven. Er zijn 1001 activiteiten die jij leuker vindt. Een gebrek aan motivatie gaat vaak gekoppeld met slechte scriptiebegeleiding.
  • De ‘ik presteer goed onder druk’ uitsteller: jij presteert nu eenmaal beter onder druk. In de praktijk komen studenten hier goed mee weg bij kleine opdrachten, maar niet bij het schrijven van de scriptie. Je scriptie is immers te groot om één of twee weken voor de deadline nog helemaal te schrijven.
  • De energieke uitsteller: je start wel met je scriptie, maar kunt je aandacht er onmogelijk bijhouden. Er dienen zich alweer andere interessante projecten aan (zowel binnen als buiten de studie). Studenten met ADD of ADHD zullen zich hierin herkennen.
  • De onzekere uitsteller: je vindt het heel spannend om je scriptie te schrijven. Als je geen actie onderneemt, kan het niet mis gaan en krijgt je zelfvertrouwen geen deuk.
  • De gestreste uitsteller: je scriptie levert veel stress op en daar hebben jij en je omgeving last van. Soms loop je vast door de stress en kost het je daarom veel moeite om te schrijven.

Ik ben benieuwd in welk type uitsteller jij jezelf herkent! Mogelijk heb je een andere ‘goede’ reden om uit te stellen. De vraag is natuurlijk HOE je dit uitstelgedrag nu tegengaat.

Zes manieren om je uitstelgedrag tegen te gaan

  • De perfectionistische uitsteller: Focus op ‘goed genoeg’; het hoeft niet perfect. Bedenk dagelijks een doel, waarbij het goed genoeg is. Maak dit doel zo concreet mogelijk en gericht op resultaat (op schrijven dus!). Een goed doel is elke dag één pagina schrijven over een specifiek onderdeel van je scriptie. Meer over goed genoeg (satisficing) versus perfectionisme (maximizing) lees je in dit artikel.
  • De gedemotiveerde uitsteller: zorg voor iemand in je omgeving die jou weer kan motiveren. Als de mogelijkheid er is, zoek dan een andere scriptiebegeleider. En bedenk voor jezelf: wat levert een goede scriptie jou straks allemaal op, waar je wel enthousiast van wordt? Schrijf dit op, plak er inspirerende foto’s bij en hang het boven je bureau.
  • De ‘ik presteer goed onder druk’ uitsteller: zorg voor kleine tussentijdse deadlines. Maak deze zo dwingend mogelijk, door ze af te stemmen met je scriptiebegeleider.
  • De energieke uitsteller: leer te focussen. Werk in vaste maar korte tijdsblokken, waarbij je werken aan je scriptie afwisselt met pauzes. Maak je planning zo concreet mogelijk: bedenk niet alleen dat je gaat schrijven, maar ook wanneer je gaat schrijven, waar en hoe.
  • De onzekere uitsteller: wees lief voor jezelf. Het schrijven van een scriptie is zeker spannend en dat gevoel mag er ook zijn. Zorg voor een begeleider die vooral ook de sterke punten van je scriptie en afstudeeronderzoek benoemt en laat zien hoe je deze sterke punten kunt uitbouwen.
  • De gestreste uitsteller: richt je op wat je al bereikt hebt in plaats van op wat je nog moet doen. Bij stressgevoelens kun je ademhalingsoefeningen doen om rustig te worden: adem regelmatig gedurende een minuut zo diep mogelijk in naar je buik. Bouw verder voldoende pauzes in en zorg dat je naar buiten gaat om te wandelen of fietsen.

Gebruikte bronnen:
Vitelli, R. (2013). Getting around to procrastination. What causes people to procrastinate? And is it necessarily a bad thing? Geraadpleegd op https://www.psychologytoday.com/blog/media-spotlight/201307/getting-around-procrastination

De ins en outs van validiteit

Betrouwbaarheid en validiteit zijn belangrijke onderdelen van je onderzoeksmethode en je scriptie. Veel studenten vinden het lastig om dit goed op papier te zetten. Na mijn vorige blog over betrouwbaarheid, neem ik je nu graag mee langs de ins en outs van validiteit.

Het belang van validiteit
Een valide onderzoek betekent dat de onderzoeksresultaten inhoudelijk kloppen. Zijn gevonden verbanden juist, zijn begrippen goed gemeten en zijn de resultaten van toepassing op de onderzochte populatie? De drie belangrijkste vormen van validiteit zijn constructvaliditeit, interne validiteit en externe validiteit.

Constructvaliditeit
Constructvaliditeit gaat over of je meet wat je wilt meten. Stel dat je het prijsimago wilt meten van een supermarkt, hoe meet je dan het begrip prijsimago? Uit welke onderdelen bestaat het? Hiervoor kun je het beste in je theoretisch kader ingaan op de kernbegrippen waar je onderzoek naar gaat doen. Bij het operationaliseren van een begrip kun je dan altijd terugverwijzen naar de theorie. Je kunt je dan baseren op wat andere onderzoekers al hebben uitgedacht over het begrip, dat zorgt voor minder willekeurigheid (het is niet alleen maar jouw idee) en hogere validiteit.

Wat betekent dit voor jouw scriptie?

  • Het theoretisch kader is dé plek waar je de variabelen uit je onderzoek goed uitdiept. Baseer hierop de operationalisatie van je begrippen in de methode.
  • Indien je gebruik wilt maken van een enquête of vragenlijst in je onderzoek, dan raad ik je aan om eerst uit te zoeken of er al bestaande gevalideerde vragenlijsten zijn die jouw onderwerp meten. Dan weet je zeker dat je meet wat je wilt meten. Indien je zelf een vragenlijst moet opstellen, baseer je vragen dan weer op je theoretisch kader.

Interne validiteit
Interne validiteit gaat over de mate waarin het redeneren binnen een onderzoek juist is. Wanneer je een verband vindt, is dit dan een causaal verband? Daarvoor kijk je naar of de onafhankelijke variabele daadwerkelijk van invloed is op de afhankelijke variabele. Vaak vinden we wel een correlatie, dus een samenhang tussen twee verbanden, maar dat is nog geen causaal verband. Dit gaat nog wel eens mis in de media, waar een correlatie tussen luisteren naar bepaalde muziek en klein crimineel gedrag uitgroeit tot de stelling dat hiphop crimineel gedrag veroorzaakt. Dat zou wel mooi zijn, dan hoeven we alleen hiphop te verbieden om de criminaliteit te verminderen.

Wat betekent dit voor jouw scriptie?

  • Vraag jezelf af hoe de verbanden lopen in je onderzoek. Welke andere niet onderzochte variabelen zouden het gevonden verband ook kunnen verklaren?

Externe validiteit
Externe validiteit gaat over de mate waarin je onderzoek te generaliseren valt. Valt een onderzoek naar bijvoorbeeld teameffectiviteit bij de afdeling Werk & Inkomen van een gemeente te generaliseren naar andere afdelingen van deze gemeente? En naar andere gemeenten? En naar andere non-profit organisaties? En naar commerciële bedrijven? En zijn de uitkomsten van je onderzoek alleen geldig voor organisaties in Nederland? Dat hangt ervan af hoe representatief de onderzochte teams zijn voor de hele populatie.

Wat betekent dit voor jouw scriptie?

  • Indien je je onderzoek uitvoert bij één organisatie, bedenk dan hoe specifiek deze organisatie is. Wat voor soort organisaties lijken op jouw organisatie, bijvoorbeeld door het soort werkzaamheden of de organisatiestructuur?
  • Indien je voor jouw onderzoek respondenten een vragenlijst laat invullen, bedenk dan hoe representatief deze respondenten zijn. Wat is de totale populatie waar je een uitspraak over wilt doen en in hoeverre lijken jouw respondenten daarop?

Gebruikte bronnen:
Digitaal Universiteitsblad Universiteit Utrecht (2013). Muziekvoorkeur is indicator, géén oorzaak van criminaliteit. Geraadpleegd op 
http://www.dub.uu.nl/artikel/uitgeperst/muziekvoorkeur-indicator-geen-oorzaak-criminaliteit.html

Hoe maak je je onderzoek betrouwbaar?

Betrouwbaarheid en validiteit zijn belangrijke onderdelen van je onderzoeksmethode en je scriptie. Veel studenten vinden het lastig om dit goed op papier te zetten. Wat houdt het begrip betrouwbaarheid nu eigenlijk in en hoe maak je duidelijk wat de betrouwbaarheid is van jouw onderzoek?

Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid gaat over in hoeverre een onderzoek dezelfde uitkomsten heeft indien het opnieuw wordt uitgevoerd. Stel dat een medestudent of onderzoeker jouw onderzoek herhaalt, krijgt hij of zij dan dezelfde of heel andere uitkomsten?

Het herhalen van onderzoek klinkt saai, maar is bijzonder belangrijk voor de wetenschap. Onlangs hebben 270 psychologen in totaal 100 psychologiestudies herhaald. Het gaat om vrij recente onderzoeken, uit 2008, in drie gerenommeerde Amerikaanse wetenschappelijke tijdschriften. In maar 39 procent van de onderzoeken kwam het resultaat overeen met de eerdere resultaten. Schokkend? Ja, best wel. In de wetenschap is er gelukkig veel aandacht voor betrouwbaarheid en validiteit, zodat we duidelijke uitspraken kunnen doen naar aanleiding van onderzoek of (helaas in de meeste gevallen) kunnen aangeven waarom de resultaten niet zo zeker zijn.

Wat betekent dit voor jouw scriptie?

  • Denk na over de betrouwbaarheid: indien een medestudent jouw onderzoek zou uitvoeren, zou deze dan andere uitkomsten krijgen? Waarom wel of niet?
  • Een goed onderzoek is repliceerbaar, dat betekent dat een andere onderzoeker het makkelijk opnieuw kan uitvoeren. Beschrijf in de methode heel duidelijk alle stappen die je neemt in je onderzoek, zo kan je onderzoek gerepliceerd worden.
  • Zorg ervoor dat je resultaten niet teveel van toevalligheden afhangen. Hoe meer observaties je doet, hoe betrouwbaarder je onderzoek wordt.

Wees duidelijk over de beperkingen van je onderzoek
Bijna elk onderzoek heeft wel één of meerdere problemen rond betrouwbaarheid en validiteit. Zorg ervoor dat je zelf duidelijk aangeeft welke problemen jouw onderzoek heeft. Dit doe je in de discussie. Je hoeft zeker niet je eigen onderzoek af te kraken (liever niet!), maar wees wel scherp in je analyse. Geef aan wat je gedaan hebt om de problemen te verminderen of wat de positieve kanten van je onderzoek zijn.

Gebruikte bronnen
NRC (2015). Ja, veel uitkomsten zijn twijfelachtig, maar…. Geraadpleegd op http://www.nrc.nl/next/2015/08/29/ja-veel-uitkomsten-zijn-twijfelachtig-maar-1526472

Hoe schrijf je een goede inleiding?

Vaak begin je bij het schrijven van je scriptie met je inleiding. Het is een belangrijk onderdeel van je scriptie, omdat de lezer ook hier begint met lezen. Voor de lezer moet het gelijk duidelijk worden waarom jouw onderzoek relevant is. Een goede inleiding bestaat uit een aantal vaste elementen, die hierna besproken worden.

Aanleiding
In de eerste alinea’s introduceer je je onderwerp. Het is belangrijk dat je aanleiding actueel is, omdat het anders geen zin heeft om dit onderwerp te onderzoeken. Verder moet er een concrete vraag of probleem zijn dat je wilt onderzoeken. Onderbouw je aanleiding altijd met bronnen. In de aanleiding kun je heel goed wat cijfers geven, om aan te geven hoe groot een probleem is, voor wie dit een probleem is, etc. De aanleiding is nooit persoonlijk, het is natuurlijk heel mooi dat je persoonlijk betrokken bent bij je onderwerp, maar dat vermeld je niet. De scriptie moet namelijk voor de praktijk of de wetenschap interessant zijn.

Achtergrond opdracht of onderwerp
Veel hbo-studenten hebben een opdrachtgever waarvoor ze de scriptie schrijven. Geef dan aan wat de opdrachtgever wilt bereiken (bijvoorbeeld meer omzet genereren) en wat het doel van de opdracht is (bijvoorbeeld een marketingplan ontwikkelen). Je schetst hier ook de context van het probleem. Zorg er wel voor dat je het kort houdt, het is echt een inleiding.

Universitaire studenten geven bij dit onderdeel kort aan welke wetenschappelijke discussie er speelt over dit onderwerp; de uitwerking volgt in het theoretisch kader. Dat er een wetenschappelijke discussie speelt is belangrijk, dat maakt het interessant om meer onderzoek naar dit onderwerp uit te voeren. Verder kun je enkele relevante onderdelen uit de theorie benoemen, in ieder geval die onderdelen die nodig zijn voor een goed begrip van je centrale vraag.

Centrale vraag
Je centrale vraag is natuurlijk het belangrijkste onderdeel en dit is waar je hele inleiding naar toe moet werken. Je centrale vraag mag nooit uit de lucht komen vallen, alle begrippen uit je centrale vraag moeten al geïntroduceerd zijn in de tekst ervoor. Indien je deelvragen hebt, noem je deze na de centrale vraag. Je deelvragen zorgen ervoor dat je uiteindelijk een antwoord op de centrale vraag krijgt; het verband tussen hoofd- en deelvragen moet dus logisch zijn.

Onderzoeksmethode
Nu je de centrale vraag hebt geïntroduceerd, geef je kort aan hoe je dit gaat onderzoeken. Geef in ieder geval aan wat voor soort onderzoek er wordt uitgevoerd: kwalitatief of kwantitatief onderzoek? En hoe ga je dit onderzoek uitvoeren?

Werkwijze / Leeswijzer
Hier geef je kort aan hoe de rest van de scriptie is opgebouwd.

Last but not least

  • Start gewoon met schrijven van de inleiding. De inleiding hoeft zeker niet in één keer helemaal goed te zijn. Vaak pas je de inleiding nog aan, als je de hele scriptie hebt geschreven
  • Check altijd de eisen van jouw opleiding voor het schrijven van een scriptie.
  • Let op een zakelijke schrijfstijl: geen beeldspraak, geen spreektaal, geen ik / jij / wij etc.

Dé manier om een goed onderwerp voor je scriptie te kiezen

Als jij de komende paar maanden je scriptie gaat schrijven, is het belangrijk dat je een onderwerp kiest dat je écht interessant vindt! Tegelijkertijd moet je een goed onderzoek kunnen uitvoeren naar dit onderwerp. Hoe begin je?

1. Start met bestaand onderzoek: blader door je studieboeken en door vakbladen. Verder kun je kijken wat je in de krant leest over jouw vakgebied. De onderwerpen die je interessant vindt, houd je bij op een lijst.

2. Kies uit deze lijst drie onderwerpen die je het liefste verder wilt uitwerken. Voor deze drie onderwerpen werk je 1 A4 uit per onderwerp. Per onderwerp bedenk je het volgende:
– Wat maakt dit onderwerp actueel?
– Wat maakt dit onderwerp wetenschappelijk gezien interessant?
– Welke vraag over dit onderwerp kan ik in een onderzoek beantwoorden? En wat voegt het antwoord toe aan de kennis over dit onderwerp?
– Is er voldoende literatuur over dit onderwerp te vinden?
– Wat vind ik leuk aan dit onderwerp?

3. Het uitwerken kost tijd, maar betaalt zich later terug. Niets is zo vervelend als straks vastlopen omdat je onderwerp toch niet onderzoekswaardig blijkt te zijn.Kies met welk onderwerp je verder gaat. Ik raad je aan om in ieder geval te gaan voor een actueel onderwerp, dan is de kans groter dat je onderzoek echt wat toevoegt. Is een onderwerp al uitgebreid onderzocht, kies dan voor een vernieuwende invalshoek. Verder is het voor je theoretisch kader belangrijk dat er voldoende literatuur over het onderwerp te vinden is. Het belangrijkste is echter dat jij in deze fase enthousiast bent over het onderwerp. De komende maanden ben je immers bezig met het onderzoeken van dit specifieke onderwerp.

Drie redenen waarom je eigen woorden het beste zijn

Ben jij bezig met het schrijven van je scriptie of een andere tekst? Dan weet je waarschijnlijk al dat je de tekst in je eigen woorden moet schrijven mét correcte bronvermeldingen: parafraseren. Maar waarom is dit nu zo belangrijk?

1. Met stip op één staat natuurlijk plagiaat. Woorden van een andere bron overnemen zonder bronvermelding is plagiaat. Bij plagiaat gaat het om het overnemen van woorden, maar ook om het overnemen van ideeën. Ook zelfplagiaat mag niet. Heb je een eerder werkstuk geschreven waarvan je delen opnieuw wilt gebruiken, dan moet je een verwijzing naar je eigen eerdere werk opnemen. Letterlijk overnemen van tekst met bronvermelding mag wel, maar dit wordt dan een citaat.

2. Te letterlijk tekst overnemen zorgt ervoor dat je teveel tekst overneemt. Je krijgt dan een samenvatting van bestaande bronnen achterelkaar. Bestaande theorieën en eerder onderzoek bespreken is noodzakelijk, maar alleen voor die onderdelen waar ze bijdragen aan jouw specifieke onderzoek. Schrijf dus alleen in eigen woorden op wat echt relevant is voor jouw insteek van het onderwerp.

3. Op het moment dat je tekst letterlijk van verschillende andere bronnen overneemt, krijg je stijlbreuken. De letterlijk gekopieerde tekst zal namelijk anders zijn dan de rest van je tekst en deze wisseling in stijl valt op. Afgelopen najaar leverden twee van mijn studenten een onderzoeksverslag in met dezelfde zin “De beroepsgroep van controlerende accountants ligt onder vuur”. In een verder zakelijke tekst springt zo’n zin met beeldspraak (‘onder vuur liggen’) er direct uit. De gebruikte bron bleek overigens hetzelfde te zijn, namelijk Z24 (2014). Deze zin was duidelijk te letterlijk overgenomen.

Wil je nu graag weten hoe je dan gemakkelijk tekst in je eigen woorden schrijft? Lees dan mijn blog In vier stappen goed parafrasen.

Gebruikte bronnen:
Z24 (2014). Accountants willen publiek vertrouwen herwinnen maar niet minder verdienen. Geraadpleegd op http://www.z24.nl/ondernemen/accountants-willen-publiek-vertrouwen-herwinnen-maar-niet-minder-verdienen-499290

In vier stappen goed parafraseren

colored-pencils-374137Veel studenten vinden het lastig om te parafraseren: ideeën van andere auteurs in eigen woorden opschrijven. Een valkuil is om veel citaten te gebruiken. Dat lijkt makkelijk, omdat je zo minder hoeft te parafraseren. Wees echter zuinig met citeren; citeer alleen die tekst die absoluut in de woorden van de oorspronkelijke auteur dienen te worden weergegeven. Dat kan bijvoorbeeld een definitie zijn. Verder schrijf je het liefst zoveel mogelijk in je eigen woorden.

Je kunt voor goed parafraseren de volgende stappen volgen:

Stap 1: lezen
Lees het deel van het artikel of het boek dat je wilt gaan parafraseren. Vervolgens leg je het artikel of boek weg (zodat je het niet meer kunt zien).

Stap 2: schrijven of vertellen
Schrijf de belangrijkste steekwoorden op een vel papier en schrijf vanaf deze steekwoorden je eigen zinnen over hetgeen je net hebt gelezen. Check daarna of de steekwoorden niet te letterlijk overeenkomen met de steekwoorden van het artikel of het boek dat je parafraseert. Je kunt de steekwoorden vervangen door een synoniem.

Wat ook heel goed werkt is om aan iemand in je omgeving te vertellen wat je net hebt gelezen. Door te vertellen zul je sneller je eigen woorden kiezen. Is er niemand beschikbaar, spreek dan de voice recorder van je telefoon in. Gelijk nadat je de inhoud vertelt hebt, schrijf je dit uit. Blijf zo dicht mogelijk bij hoe je het verteld hebt.

Stap 3: controleren
Pak de bron er weer bij en controleer of je de ideeën van de auteur juist hebt overgebracht.

Stap 4: bronvermelding checken
Last but not least: check altijd of je een juiste bronvermelding hebt bijgevoegd. Met parafraseren gebruik je tekst en ideeën van andere auteurs en daar hoort altijd een bronvermelding bij. Voor elke zin moet duidelijk zijn wat de bron is.

Veel succes met parafraseren!

Studieontwijkend gedrag: studentenhuizen zijn het schoonst in tentamentijd

Wie heeft er geen last van studieontwijkend gedrag? Of zoals veel studenten het noemen: soggen. Studentenhuizen zijn het schoonst als de tentamens dichterbij komen: zelfs een minder aangename taak als schoonmaken lijkt aangenamer dan studeren. Kijk maar eens naar de vele berichtjes op twitter onder de #studieontwijkend gedrag: ‘wow, mijn gameboy doet het nog!’;  ‘cheesecake 2.0 in de oven’ of ‘selfie tijdens het leren’.

Heel herkenbaar, maar hoe kom je er nu vanaf? Het is belangrijk om te kijken naar de oorzaak: waarom stel jij je scriptie graag uit? Eén van de hoofdproblemen is dat een scriptie zo groot is, waar moet je dan beginnen? Als taken te groot of onoverzichtelijk zijn, hebben we moeite om eraan te beginnen. Het is dus aan jou om de taken weer overzichtelijk te maken.

Wat helpt is een heel duidelijke lijst maken met alle onderdelen waar je aan kunt werken van je scriptie. Vervolgens kies je wat het belangrijkste is om de komende week op te pakken. Bijvoorbeeld je theoretisch kader uitwerken. Dit is nog steeds een groot onderdeel van je scriptie, daarom is het zaak om dit verder op te delen. Welke onderdelen van je theoretisch kader moet je uitwerken? Maak het zo klein en concreet mogelijk: wat je moet precies uitwerken en hoe kun je dit uitwerken? En op welke dagdelen ga je dit doen de komende week?

De studenten die ik begeleid werken het beste als ze voor de komende week een concrete planning hebben en ze precies weten wat ze wanneer moeten doen. Dan kun je ook ruimte vrijmaken voor alle leuke activiteiten die je wilt ondernemen. Of dat alsnog die cheescake bakken is of niet mag je helemaal zelf weten!